Je bekijkt nu Obligaties

Obligaties

Obligaties zijn er in allerlei soorten en maten, maar van alle producten die verhandeld worden op een beurs zijn ze eigenlijk vrij makkelijk te begrijpen.

Wanneer je een obligatie koopt, dan koop je in feite een papiertje – een schuldbewijs – van een onderneming. Dit papiertje geeft
zolang je het in bezit hebt (vaak meerdere jaren) recht op een maandelijkse (of jaarlijkse) uitbetaling. Ik gebruik hier het woord “uitbetaling”, maar eigenlijk is het beter om het hier te hebben over rente of beter gezegd “couponrente”.

Met andere woorden; stel dat ik besluit voor €1000 te beleggen in een obligatie met een jaarlijkse uitbetaling van 6%, dan ben ik, zolang de obligatie loopt, elk jaar verzekerd van €60 aan couponrente zonder dat ik er iets voor hoef te doen. En het mooie is, wanneer de obligatie afloopt, dan krijg ik mijn €1.000 gewoon weer terug!

Nu is €60 op jaarbasis natuurlijk een relatief klein bedrag, maar bedenk wel dat je dit, zolang je de obligatie in bezit hebt, gewoon jaarlijks bij kan schrijven op je rekening. En dat dus ook in economisch mindere tijden! Mede hierdoor is beleggen in obligaties één van de minst risicovolle
manieren om je geld te laten groeien. (Het hangt natuurlijk wel enigszins van de partij af van wie je de obligatie koopt, want een bedrijf maar ook de overheid van een land kan natuurlijk failliet gaan. Beleggen is nooit zonder risico.)

Bij vrijwel alle brokers die de Nederlandse markt rijk is kennen allemaal is er een identieke notering van obligaties op hun website of handelsplatform. Vaak zien ze er als volgt uit. Voor het gemak laat ik in dit voorbeeld een staatsobligatie van de Nederlandse overheid zien.

NEDERLAND 5,5% 98-28 121%

Wanneer je de notering van links naar rechts leest, dan wordt vrijwel altijd als eerste de uitgevende partij vermeld (in dit geval is dat de Nederlandse overheid), vervolgens het rentepercentage (5,5%) en tot slot de looptijd (van 1998 tot 2028).

Nominale waarde
Bij het aankopen van een obligatie heeft men het al snel over de zogeheten nominale waarde. Maar wat is dat nou precies? Stel dat je graag €1.000 wilt investeren in de bovenstaande staatsobligatie. Bij de notering van een obligatie, zal een bepaald percentage vermeld staan dat aangeeft hoeveel er momenteel betaald moet worden om de obligatie te kunnen kopen. Omdat obligaties niet per stuk worden verkocht, maar naar waarde, is dat weergegeven in een percentage.

Zoals bij bijna alle financiële producten het geval is, zijn obligaties onderhevig aan vraag en aanbod. Op het moment dat er zeer veel vraag is naar een bepaalde obligatie, dan zal het duurder worden om deze te kopen. En andersom natuurlijk ook. Dit betekent dat wanneer een obligatie voor 121% van de nominale waarde wordt verkocht, en je €1.000 wilt investeren in deze obligatie, je eigenlijk €1.210 zal moeten betalen.
Je vraagt je misschien af waarom je deze extra €210 moet betalen, wanneer de obligatie maar recht geeft op 5,5% over €1000. Dit is het directe gevolg van de markt; er zijn dus veel personen of partijen geïnteresseerd in deze obligatie waardoor deze voor meer dan de nominale waarde wordt verkocht.

Het tegenovergestelde principe komt echter ook voor. Soms wordt een obligatie voor minder, laten we zeggen voor 93% verhandeld. Dat lijkt een koopje, want je mag dan 7% extra rendement bij je opbrengst optellen als je de obligatie vasthoudt tot hij wordt afbetaald op 100%. Maar, bedenk wel, er wordt nooit gratis geld uitgedeeld. Wanneer een obligatie voor minder dan de nominale waarde wordt verhandeld, dan kan dat een indicatie zijn dat de uitgevende partij het financieel moeilijk heeft en wellicht niet kan voldoen aan zijn verplichtingen.

Geef een reactie